Talent Talks #2 | Hoe ziet de week van een topsporttalent eruit?

NextGen Amsterdam stelt talent – de ruwe diamanten in de sport – centraal. Ieder jaar volgen we diverse talentvolle sporters op hun weg naar succes. We geven een inkijkje in hun leven en laten je zien wat zij ervoor moeten doen en laten om hun droom te verwezenlijken. Wij geloven dat de volgende generatie de sport kan vernieuwen en dat talent daarom een speciaal podium verdient. In deze serie komen onze talenten aan het woord. Zo ziet een doorsnee week uit het leven van onze talenten eruit. 

Terrance Pieters

‘Maandagochtend ga ik al vroeg richting Papendal. Daar trainen we twee dagen met het Nederlands team. Ook overnachten we daar. We trainen twee keer per dag. Dinsdagavond ga ik weer naar huis. De woensdag is mijn studiedag in Amsterdam. In de avond ga ik vaak nog even het krachthonk in. Op donderdag heb ik twee clubtrainingen in Almere. Vrijdag is de rustigste dag, dan hebben de we een lichte training in de avond ter voorbereiding op de wedstrijd van zondag. Zaterdag is een volledige rustdag. Als er geen competitie is trainen we soms zes keer in de week. Heel intensief dus. De trainingen verschillen heel erg. In de periode waarin de trainingsgroep nog erg groot is kun je nog weinig finetunen. Naarmate we dichterbij een toernooi of wedstrijd komen gaan we meer tactisch en inhoudelijk trainen. Bij een dubbeltraining ben je twee keer twee uur bezig. Dat is wel zwaar maar de verhouding tussen arbeid en rust wordt goed verdeelt. Ook binnen de training worden rustmomenten ingebouwd.’

Anne de Berg

‘Ik heb nu een blessure dus ik ga binnenkort revalideren, maar normaal gesproken train ik meerdere keren per week op diverse locaties met mijn coach Paulo Goncalves. Wedstrijden heb ik op zaterdag dus ik gebruik de vrijdag om mij daar goed op voor te bereiden. Goed eten en vroeg naar bed. De zondag draait om herstellen. Ik studeer nog dus ik ga gewoon iedere dag naar school, behalve op donderdag want dan ben ik vrij. Ik studeer sociaal pedagogische hulpverlening en hoop mijn Master te halen in kinder- en jeugdpsychologie. Uit school ga ik vrijwel gelijk door naar de training. Trainingen duren anderhalf tot twee uur, beginnen vaak met conditie- en krachtelementen en eindigen met wedstrijdgerichte oefeningen. Soms zijn de trainingen echt slopend. Onderweg naar huis begin ik de spierpijn dan al te voelen. Maar goed, soms heb ik ook gewoon een schop onder mijn kont nodig, om die knop even om te zetten en er echt vol voor te gaan.’

Zoë Slagter

‘Ik train op maandag tot en met vrijdag eigenlijk iedere ochtend van 07:30 tot 09:00 uur. In de middag heb ik school en in de avond heb ik weer training van 17:00 – 19:00 uur. Na de training eten we met elkaar en vervolgens ga ik aan school werken. Zo gaat het bijna iedere dag. Wedstrijddagen verschillen per week. Het trainingsschema wordt dus nog wel eens aangepast. Aan trainen ben ik per week de meeste tijd kwijt. Daarna volgt school en dan pas rust. Op een wedstrijddag zorg ik dat ik goed ontbijt en de juiste dingen binnenkrijg. Op zo’n dag focus je alleen op de wedstrijd en is weinig tijd voor andere dingen. Als we thuisspelen verzamelen we anderhalf uur van tevoren. Omdat we allemaal uit verschillende hoeken van Nederland komen gaat iedereen zelfstandig naar uitwedstrijden. Een uur voor de wedstrijd kleden we ons om. 45 minuten voor aanvang hebben we de bespreking. 30 minuten van tevoren beginnen we met de warming-up en dan is het aftellen…’

Quinty Wagner

‘Ik ben inmiddels gestopt met Volleybal. Na een slepende blessure ligt de focus even op andere belangrijke dingen. Ik mis het wel al een beetje dus wie weet pak ik het over een tijdje weer op. Een doorsnee week was voor mij behoorlijk pittig. Ik zit nog op school dus daar combineerde ik sport mee. Ik trainde vier keer per week, waarvan één dag met het Nederlands team, twee tot drie uur per dag. Op vrijdag was ik vrij maar ging ik vaak naar de sportschool, om toe te werken naar de wedstrijd van zaterdag. Op zondag pakte ik echt mijn rust. Even wat slaap inhalen. Ook als ik niet aan het trainen was, lag de focus vaak op de sport. Via Dropbox werden complete analyses gedeeld van onze tegenstanders. Wie is hun beste aanvaller? Wie kan het beste passen? Waar liggen onze kansen? Dat soort informatie was beschikbaar voor ons. Op basis daarvan maakten we een trainingsplan en probeerden we ons zo goed mogelijk in te stellen op tegenstanders. Als topsporter draait je leven vooral om school, trainen, eten en rusten. Natuurlijk kun je ook gewoon leuke dingen doen met vriendinnen bijvoorbeeld, maar echt uitgaan is er niet bij.’